
1 |
Saar gaat met kinderen uit haar klas zwemmen en ze zijn met 5 kinderen. Dat is
1/4 deel van de klas. Hoeveel kinderen zitten er in totaal in de klas van Saar?_______________________20_______________________ kinderen
|
||
2 |
De vrachtwagenchauffeur heeft al 5 kisten gelost. Dat is
1/4 deel van alle kisten die hij moet lossen. Hoeveel kisten moet de chauffeur in totaal lossen?_______________________20_______________________ kisten
|
||
3 |
Als Noud 6 folders heeft rondgebracht dan heeft hij
1/4 deel gehad. Hoeveel folders moet Noud in totaal doen?_______________________24_______________________ folders
|
||
4 |
De kweker heeft 100 viooltjes te koop. Na 2 dagen heeft hij alweer
2/4 deel verkocht. Hoeveel viooltjes heeft de kweker verkocht?_______________________50_______________________ viooltjes
|
||
5 |
Op een ziekenhuisafdeling zijn 100 mensen.
1/4 deel is bezoek. Hoeveel bezoekers zijn er op de afdeling?_______________________25_______________________ bezoekers
|
||
6 |
De kaasboer heeft 120 stukken kaas verkocht.
2/3 deel was jonge kaas. Hoeveel stukken jonge kaas heeft de kaasboer verkocht?_______________________80_______________________ stukken
|
||
7 |
|
||
8 |
De kinderen van groep 6 houden een sponsorloop en moeten 100 rondjes rennen. Hoeveel rondjes hebben ze gehad als ze
1/4 deel gehad hebben?_______________________25_______________________ rondjes
|
||
9 |
Op de kraam liggen 100 boeken.
2/4 deel is volwassenboeken. Hoeveel volwassenboeken zijn dat?_______________________50_______________________ volwassenboeken
|
||
10 |
|
Copyright 2024 © Redactiesommen.nl
Privacy beleid
Kijk ook eens op www.rekenspelletjes.nu en bijdeles.online (quiz taal/rekenen/spelling)








