![](images/intro.png)
1 |
Tijs krijgt 1 euro om naar de snoepwinkel te gaan. Hij koopt snoep voor 85 cent. Hoeveel cent heeft hij nog over?
_______________________15_______________________ cent
|
2 |
In een straat staan 25 lantaarnpalen. 4 lantaarnpalen zijn kapot. Hoeveel lantaarnpalen doen het wel?
_______________________21_______________________ lantaarnpalen
|
3 |
Senna rijdt 9 rondjes op haar paard. Na een pauze rijdt ze nog 9 rondjes. Hoeveel rondjes reed Senna in totaal op haar paard?
_______________________18_______________________ rondjes
|
4 |
In een moestuin heeft Sarah 4 rijen met 2 wortels. Hoeveel wortels staan er in de moestuin?
_______________________8_______________________ wortels
|
5 |
In een dierenwinkel staan 2 kooien met 4 papegaaien. Hoeveel papegaaien zijn er in de winkel?
_______________________8_______________________ papegaaien
|
6 |
Sam koopt een voetbal van 11 euro. En ook nog voetbalschoenen van 10 euro. Hoeveel euro is dit samen?
_______________________21_______________________ euro
|
7 |
De vader van Amir zet een schutting. Een stuk schutting is steeds 2 meter. Hoeveel meter schutting heeft de vader van Amir als hij 6 stukken schutting heeft gezet?
_______________________12_______________________ meter
|
8 |
Op het feest van oma zijn 60 taartjes. 4 taartjes worden opgegeten. Hoeveel taartjes zijn er nog?
_______________________56_______________________ taartjes
|
9 |
Lena heeft 82 puzzelstukjes. Ze vindt nog 10 puzzelstukjes onder de bank. Hoeveel puzzelstukjes heeft Lena nu?
_______________________92_______________________ puzzelstukjes
|
10 |
Noor heeft 7 rode ballonnen en 6 groene ballonnen voor haar feestje. Bente geeft haar nog 3 gele ballonnen. Hoeveel ballonnen heeft ze nu?
_______________________16_______________________ ballonnen
|
![](/images/logo1.png)
Copyright 2024 © Redactiesommen.nl
Privacy beleid
Kijk ook eens op www.rekenspelletjes.nu en bijdeles.online (quiz taal/rekenen/spelling)