Spellingoefenen.nl: Spelling oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Taaloefenen.nl: Taal oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Sommenoefenen.nl: Sommen oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8
Redactiesommen.nl: Cito rekenen met verhaaltjessommen


Naam: ___________________________________       Niveau: Groep 4 - Eind


1
Leon gaat met zijn familie varen. Ze zijn met 32 personen. In een bootje passen 4 personen. Hoeveel bootjes hebben ze nodig?
_______________________8_______________________ bootjes
2
Op het kantoor zijn 10 monitors. Deze moeten verdeeld worden over 5 bureau`s. Hoeveel monitors staan er op ieder bureau?
_______________________2_______________________ monitors
3
Een oppasser in de dierentuin heeft 30 bananen. Deze verdeelt hij over 5 apen. Hoeveel bananen krijgt iedere aap?
_______________________6_______________________ bananen
4
Oom Sepp heeft 30 tegels. Per rij heeft hij 10 tegels nodig. Hoeveel rijen kan oom Sepp met deze tegels leggen?
_______________________3_______________________ rijen
5
Oma heeft 0 euro. Ze heeft 5 kleinkinderen over wie ze het geld wil delen. Hoeveel euro krijgt ieder kleinkind?
_______________________0_______________________ euro
6
De schoenenfabriek maakt 24 paar schoenen. Deze worden verdeeld over 3 dozen. Hoeveel paar schoenen zitten er in een doos?
_______________________8_______________________ paar schoenen
7
Op het strand zijn 20 ligbedden. Ze worden verdeeld over 2 rijen. Hoeveel ligbedden staan er in een rij?
_______________________10_______________________ ligbedden
8
De serveerster heeft vandaag 15 euro aan drinken verkocht. Per glas kostte het 3 euro. Hoeveel glazen heeft de serveerster verkocht?
_______________________5_______________________ glazen
9
Robin heeft 30 rode ballonnen. Ze verdeelt deze over 10 trosjes met ballonnen. Hoeveel ballonnen zitten er in ieder trosje?
_______________________3_______________________ balonnen
10
De timmermannen moesten 2 planken één voor één naar de bovenste steiger sjouwen. Ze deden hier 10 minuten over. Hoeveel minuten deden ze over één plank?
_______________________5_______________________ minuten