
1 |
In het kampoord zijn 21 bedden. Deze zijn eerlijk verdeeld over 3 kamers. Hoeveel bedden staan op elke kamer?
_______________________7_______________________ bedden
|
2 |
De groenteboer heeft 22 sinaasappels. Hij verdeelt deze over zakken van 10 sinaasappels. Hoeveel volle zakken kan hij maken?
_______________________2_______________________ zakken
|
3 |
Boer Janssen heeft 13 kilo voer. Ieder schaap eet 3 kilo per dag. Hoeveel schapen kan boer Janssen genoeg voer geven?
_______________________4_______________________ schapen
|
4 |
In de tuin zijn 25 jonge vogeltjes. Er zijn 5 nesten. Hoeveel vogeltjes zitten er per nest?
_______________________5_______________________ vogeltjes
|
5 |
Op het strand zijn 40 ligbedden. Ze worden verdeeld over 4 rijen. Hoeveel ligbedden staan er in een rij?
_______________________10_______________________ ligbedden
|
6 |
Een oppasser in de dierentuin heeft 18 bananen. Deze verdeelt hij over 2 apen. Hoeveel bananen krijgt iedere aap?
_______________________9_______________________ bananen
|
7 |
De groenteboer heeft 36 kiwi`s. Hij maakt zakjes van 4 kiwi`s. Hoeveel zakjes kan de groenteboer maken?
_______________________9_______________________ zakjes
|
8 |
In de dierentuin zijn 10 luipaarden. Ze worden verdeeld over 2 hokken. Hoeveel luipaarden zitten er in een hok?
_______________________5_______________________ luipaarden
|
9 |
Op een vrachtwagen passen 10 kisten. Er moeten 30 kisten vervoerd worden. Hoeveel vrachtwagens zijn er nodig?
_______________________3_______________________ vrachtwagens
|
10 |
De timmermannen moesten 3 planken één voor één naar de bovenste steiger sjouwen. Ze deden hier 9 minuten over. Hoeveel minuten deden ze over één plank?
_______________________3_______________________ minuten
|

Copyright 2024 © Redactiesommen.nl
Privacy beleid
Kijk ook eens op www.rekenspelletjes.nu en bijdeles.online (quiz taal/rekenen/spelling)