
1 |
Oma bakt een enorme stapel van 15 pannenkoeken. Er komen 3 mensen eten. Hoeveel pannenkoeken kan iedereen eten als ze eerlijk delen?
_______________________5_______________________ pannenkoeken
|
2 |
Bij de kassa van het pretpark moet vader 50 euro betalen. Ze hebben 5 entreekaartjes. Hoeveel euro kost één entreekaartje?
_______________________10_______________________ euro
|
3 |
De bloemist krijgt een bestelling van 23 bloemen binnen. Hij maakt bossen van 10 bloemen. Hoeveel hele bossen kan hij maken?
_______________________2_______________________ bossen
|
4 |
In de koeling bij de visboer liggen 28 haringen. De visboer maakt bakjes van 3 haringen. Hoeveel volle bakjes kan hij maken?
_______________________9_______________________ bakjes
|
5 |
Groep 8 gaat op kamp. De leerkrachten hebben 20 tassen. Er gaan 5 leerkrachten mee. Hoeveel tassen neemt iedere leerkracht mee?
_______________________4_______________________ tassen
|
6 |
Jonathan moet 37 dozen bezorgen. Op een volle kar kan hij 5 dozen meenemen. Hoeveel keer moet Jonathan rijden om alles te bezorgen?
_______________________8_______________________ keer
|
7 |
In de verhuiswagen staan 14 dozen. De dozen worden verdeeld over 2 kamers. Hoeveel dozen komen op elke kamer?
_______________________7_______________________ dozen
|
8 |
Een rondje hardlopen duurt 3 minuten. Jim en Nout lopen 22 minuten. Hoeveel hele rondjes hebben ze hardgelopen?
_______________________7_______________________ rondjes
|
9 |
Oma heeft 36 euro. Ze heeft 4 kleinkinderen over wie ze het geld wil delen. Hoeveel euro krijgt ieder kleinkind?
_______________________9_______________________ euro
|
10 |
Op een vrachtwagen passen 5 kisten. Er moeten 35 kisten vervoerd worden. Hoeveel vrachtwagens zijn er nodig?
_______________________7_______________________ vrachtwagens
|

Copyright 2024 © Redactiesommen.nl
Privacy beleid
Kijk ook eens op www.rekenspelletjes.nu en bijdeles.online (quiz taal/rekenen/spelling)