
1 |
De groenteboer heeft 20 kiwi`s. Hij maakt zakjes van 4 kiwi`s. Hoeveel zakjes kan de groenteboer maken?
_______________________5_______________________ zakjes
|
2 |
De slager heeft 25 kippenpoten. Hij verpakt 5 kippenpoten per zakje. Hoeveel zakjes kan de slager maken?
_______________________5_______________________ zakjes
|
3 |
Een rondje hardlopen duurt 3 minuten. Maxim en Amir lopen 22 minuten. Hoeveel hele rondjes hebben ze hardgelopen?
_______________________7_______________________ rondjes
|
4 |
Bij de kassa van het pretpark moet vader 90 euro betalen. Ze hebben 10 entreekaartjes. Hoeveel euro kost één entreekaartje?
_______________________9_______________________ euro
|
5 |
Vader vult 20 waterballonnetjes. Hij verdeelt ze over 5 kinderen. Hoeveel waterballonnetjes krijgt ieder kind?
_______________________4_______________________ waterballonnetjes
|
6 |
In de tuin zijn 16 jonge vogeltjes. Er zijn 4 nesten. Hoeveel vogeltjes zitten er per nest?
_______________________4_______________________ vogeltjes
|
7 |
Boer Janssen heeft 7 kilo voer. Ieder schaap eet 2 kilo per dag. Hoeveel schapen kan boer Janssen genoeg voer geven?
_______________________3_______________________ schapen
|
8 |
De glazenwasser heeft vandaag 28 ramen gewassen. Hij is 4 uur bezig geweest. Hoeveel ramen deed de glazenwasser per uur?
_______________________7_______________________ ramen
|
9 |
De timmermannen moesten 3 planken één voor één naar de bovenste steiger sjouwen. Ze deden hier 6 minuten over. Hoeveel minuten deden ze over één plank?
_______________________2_______________________ minuten
|
10 |
Een boer heeft 20 eieren. Hij verdeelt deze over doosjes van 10 eieren. Hoeveel doosjes eieren heeft de boer?
_______________________2_______________________ doosjes
|

Copyright 2024 © Redactiesommen.nl
Privacy beleid
Kijk ook eens op www.rekenspelletjes.nu en bijdeles.online (quiz taal/rekenen/spelling)