
1 |
Kick beklimt een berg van 1000 meter. Hij verdeelt de klim in 4 gelijke stukken om te pauzeren. Hoeveel meter is ieder stuk?
_______________________250_______________________ meter
|
2 |
Groep 6 krijgt een toets van 120 sommen. Ze zijn verdeeld in 12 rijtjes. Hoeveel sommen heeft elk rijtje?
_______________________10_______________________ sommen
|
3 |
In de kledingwinkel zijn 343 nieuwe shirtjes. Ze worden gesorteerd en opgevouwen op stapeltjes van 7. Hoeveel stapeltjes worden er gemaakt?
_______________________49_______________________ stapeltjes
|
4 |
Stijn moet 170 pakjes bezorgen. Per keer passen er 17 pakjes in zijn bakfiets. Hoeveel keer moet Stijn zijn bakfiets vullen?
_______________________10_______________________ keer
|
5 |
In het schap liggen 210 kerstballen. Ze zijn verdeeld over 70 doosjes. Hoeveel kerstballen zitten er in een doosje?
_______________________3_______________________ kerstballen
|
6 |
De oma van Dewi geeft € 300,- uit na 5 keer boodschappen doen. Hoeveel euro geeft de oma van Dewi per keer uit?
_______________________60_______________________ euro
|
7 |
De conciërge heeft 750 kartonnen bekertjes besteld. Ze komen binnen in 3 dozen. Hoeveel kartonnen bekertjes zitten in iedere doos?
_______________________250_______________________ kartonnen bekertjes
|
8 |
Lars heeft een boek gekozen van 200 bladzijden. Per keer moet hij 20 bladzijden lezen. Hoeveel keer moet Lars lezen, voordat het boek uit is?
_______________________10_______________________ keer
|
9 |
Sjoerd spaart knikkers en heeft er 337. Hij vindt het leuk om ze in groepjes van 7 uit te zoeken. Hoeveel groepjes maakt Sjoerd?
_______________________48,142857142857_______________________ groepjes
|
10 |
De sprinters rennen in totaal 2000 meter. Ze doen dit als estafette met 4 sprinters. Hoeveel meter rent iedere sprinter?
_______________________500_______________________ meter
|

Copyright 2024 © Redactiesommen.nl
Privacy beleid
Kijk ook eens op www.rekenspelletjes.nu en bijdeles.online (quiz taal/rekenen/spelling)