Spellingoefenen.nl: Spelling oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Taaloefenen.nl: Taal oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Sommenoefenen.nl: Sommen oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8
Redactiesommen.nl: Cito rekenen met verhaaltjessommen


Naam: ___________________________________       Niveau: Groep 6 - Midden


1
In de kledingwinkel zijn 432 nieuwe shirtjes. Ze worden gesorteerd en opgevouwen op stapeltjes van 9. Hoeveel stapeltjes worden er gemaakt?
_______________________48_______________________ stapeltjes
2
In de bibliotheek zijn 392 boeken geleend, verspreid over 8 dagen. Hoeveel boeken zijn er per dag geleend?
_______________________49_______________________ boeken
3
Een bloemist gaat naar een beurs om de voorraad aan te vullen. De bloemist koopt 700 zakjes met tulpenbollen. In een doos zitten 7 zakjes. Hoeveel dozen met zakjes krijgt de bloemist?
_______________________100_______________________ dozen
4
De conciërge heeft 1500 kartonnen bekertjes besteld. Ze komen binnen in 3 dozen. Hoeveel kartonnen bekertjes zitten in iedere doos?
_______________________500_______________________ kartonnen bekertjes
5
Een boer bestelt 3 kalveren bij een veehandelaar. Hij moet € 750,- betalen. Hoeveel euro betaalt de boer per kalf?
_______________________250_______________________ euro
6
Een botenverhuurbedrijf rekent € 180,- af met een klant. De huurprijs voor een bootje is €60,-. Hoeveel boten huurt deze klant?
_______________________3_______________________ boten
7
Eliza heeft 245 kralen. Per armband rijgt ze 5 kralen. Hoeveel armbanden kan Eliza maken?
_______________________49_______________________ armbanden
8
De directeur wilt heel de school trakteren. Hij heeft 130 marsjes nodig. Een zak heeft 13 marsjes. Hoeveel zakken moet de directeur kopen?
_______________________10_______________________ zakken
9
In het schap liggen 350 kerstballen. Ze zijn verdeeld over 70 doosjes. Hoeveel kerstballen zitten er in een doosje?
_______________________5_______________________ kerstballen
10
De oma van Robin geeft € 240,- uit na 4 keer boodschappen doen. Hoeveel euro geeft de oma van Robin per keer uit?
_______________________60_______________________ euro