
1 |
Oma heeft 75 euro. Al haar kinderen krijgen een cadeau van 25 euro als ze jarig zijn. Hoeveel cadeaus kan oma kopen?
_______________________3_______________________ cadeaus
|
2 |
40 kinderen gaan op kamp. Ze worden verdeeld over tenten van 4 personen. Hoeveel tenten zijn er nodig?
_______________________10_______________________ tenten
|
3 |
Jill heeft 65 euro voor haar verjaardag gekregen. Ze wil daar kunstplanten van kopen die 10 euro per stuk kosten. Hoeveel kunstplanten kan Jill kopen?
_______________________6_______________________ kunstplanten
|
4 |
Lucas wil een game kopen van 42 euro. Elke week spaart hij 6 euro. Hoeveel weken moet Lucas sparen?
_______________________7_______________________ weken
|
5 |
Ties heeft 30 dierenkaartjes. Hij verdeelt deze eerlijk over zijn 10 vrienden. Hoeveel kaartjes krijgt ieder vriendje?
_______________________3_______________________ kaartjes
|
6 |
De koerier heeft 54 liter benzine in zijn tank. Per pakketbezorging verrijdt hij ongeveer 6 liter. Hoeveel pakketten kan hij bezorgen?
_______________________9_______________________ pakketten
|
7 |
Groep 5 heeft 28 lege flessen opgehaald. Ze hebben de flessen verdeeld over 4 kinderen die de flessen in gaan leveren bij de winkel. Hoeveel flessen krijgt ieder kind mee?
_______________________7_______________________ flessen
|
8 |
De kweker heeft 35 narcissen. Hij maakt bossen van 7 narcissen. Hoeveel bossen kan hij maken?
_______________________5_______________________ bossen
|
9 |
De fietsaccu van Imke kan 48 kilometer mee, voordat die aan de lader moet. De fietsrit naar school is in totaal 5 kilometer. Hoe vaak kan Imke naar school fietsen?
_______________________9_______________________ keer
|
10 |
De ober heeft 25 glazen drinken. Per keer neemt hij 5 glazen mee op zijn dienblad. Hoeveel keer moet de ober lopen?
_______________________5_______________________ keer
|

Copyright 2024 © Redactiesommen.nl
Privacy beleid
Kijk ook eens op www.rekenspelletjes.nu en bijdeles.online (quiz taal/rekenen/spelling)