Spellingoefenen.nl: Spelling oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Taaloefenen.nl: Taal oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Sommenoefenen.nl: Sommen oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8
Redactiesommen.nl: Cito rekenen met verhaaltjessommen


Naam: ___________________________________       Niveau: Groep 6 - Midden


1
Bij het tankstation moet de vader van Joas € 57,95 betalen. Hij geeft € 100,- Hoeveel euro krijgt hij terug?
x_____ 2_____  x_____ _____  x_____ _____  x_____ 1_____  
x_____ _____  x_____ _____  x_____ _____  x_____ 1_____  
2
Colin koopt in de snoepwinkel een paar heerlijke zakken met snoep. Hij geeft deze briefjes en muntjes. Hoeveel euro moest Colin betalen?
_______________________22,75_______________________ euro
3
De verkoper geeft de klant € 36,95 terug. Welke briefjes en muntjes geeft hij?
x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  
x_____ 1_____  x_____ 2_____  x_____ _____  x_____ 1_____  
4
De caissière moet € 26,80 teruggeven aan de klant. Welke briefjes en muntjes kan ze geven?
x_____ 1_____  x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  
x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ _____  
5
Groep 6 heeft actie gevoerd en gaan deze briefjes geven aan een goed doel. Hoeveel euro heeft groep 6 opgehaald?
_______________________2135_______________________ euro
6
Bij de botenverhuur moet de vader van Imke € 257,- betalen. Hoe kan hij gepast betalen?
x_____ 5_____  x_____ _____  x_____ _____  x_____ 1_____  
x_____ 1_____  x_____ _____  x_____ _____  
7
Thom gaat op schoolreis naar de dierentuin. Hij koopt voor € 27,50 in het winkeltje. Hij geeft € 50,- Wat krijgt Thom terug?
x_____ 1_____  x_____ _____  x_____ _____  x_____ 1_____  
x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ _____  x_____ _____  
8
De sportwinkel verkoopt een sportbroek van € 31,95 en sportschoenen van € 42,95 aan dezelfde klant. Hoeveel euro moet de klant betalen?
_______________________74,90_______________________ euro
9
De vader van Saar levert oud ijzer in en krijgt € 1375,- contant. Welke briefjes krijgt hij?
x_____ 2_____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  
x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ _____  x_____ 1_____  
10
Maurits betaalt met deze briefjes en muntjes in de speelgoedwinkel. Hoeveel moest Maurits betalen?
_______________________53,80_______________________ euro