Spellingoefenen.nl: Spelling oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Taaloefenen.nl: Taal oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Sommenoefenen.nl: Sommen oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8
Redactiesommen.nl: Cito rekenen met verhaaltjessommen


Naam: ___________________________________       Niveau: Groep 5 - Eind


1
Tante Hannah koopt een nieuwe trui van 22,95 euro. Ze geeft 30 euro. Hoeveel euro krijgt tante Hannah terug?
_______________________7,05_______________________ euro
2
Nienke gaat naar de slager en moet 7,20 euro betalen. Ze geeft 10 euro. Welke munten kan ze terugkrijgen?
x_____ 1_____  x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  
x_____ 1_____  x_____ _____  
3
De verkoper heeft vandaag voor 312 euro verkocht. Welke briefjes en munten kunnen er in zijn kassa liggen?
x_____ 3_____  x_____ _____  x_____ _____  x_____ 1_____  
x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ _____  
4
Ruben koopt een doosje lego van 8,10 euro. Hij geeft 10 euro. Welke munten kan hij terugkrijgen?
x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ 2_____  
x_____ _____  x_____ _____  
5
Norah moet nog 16,15 euro terug betalen aan haar vriendin. Ze geeft 20 euro. Wat kan ze terugkrijgen?
x_____ _____  x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  
x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  
6
Lize koopt bij de speelgoedwinkel een nieuw spel. Ze moet 33,50 euro betalen. Ze geeft 40 euro. Hoeveel euro krijgt Lize terug?
_______________________6,50_______________________ euro
7
Keano moet bij de snackbar 15,50 euro betalen. Hij geeft 20 euro. Wat krijgt hij terug?
x_____ _____  x_____ _____  x_____ 2_____  x_____ _____  
x_____ 1_____  x_____ _____  x_____ _____  x_____ _____  
8
Willemijn koopt een doosje lego Friends van 7,85 euro. Ze geeft 10 euro. Welke munten kan ze terugkrijgen?
x_____ 1_____  x_____ _____  x_____ _____  x_____ _____  
x_____ 1_____  x_____ 1_____  
9
De moeder van Eva doet boodschappen en moet 47,50 euro betalen. Ze geeft 60 euro. Hoeveel euro krijgt ze terug?
_______________________12,50_______________________ euro
10
Xavi koopt bij de bouwmarkt verf en moet 47,50 euro betalen. Bij de kassa geeft hij 60 euro. Hoeveel euro krijgt hij terug?
_______________________12,50_______________________ euro