Spellingoefenen.nl: Spelling oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Taaloefenen.nl: Taal oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Sommenoefenen.nl: Sommen oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8
Redactiesommen.nl: Cito rekenen met verhaaltjessommen


Naam: ___________________________________       Niveau: Groep 5 - Eind


1
Annemijn gaat naar de visboer en moet 7,95 euro betalen. Ze geeft 10 euro. Welke munten kan ze terugkrijgen?
x_____ 1_____  x_____ _____  x_____ _____  x_____ _____  
x_____ _____  x_____ 1_____  
2
Opa en oma gaan uiteten met hun kinderen en kleinkinderen. Ze moeten in het restaurant 321 euro betalen. Hoe kunnen ze precies gepast betalen?
x_____ 3_____  x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ _____  
x_____ _____  x_____ _____  x_____ 1_____  
3
Opa koopt een cadeau voor oma van 72,95 euro. Hij geeft 80 euro. Hoeveel euro krijgt opa terug?
_______________________7,05_______________________ euro
4
Tante Nora koopt een nieuwe trui van 58,95 euro. Ze geeft 70 euro. Hoeveel euro krijgt tante Nora terug?
_______________________11,05_______________________ euro
5
Olivier moet in de winkel 358 euro betalen. Hoe kan hij precies gepast betalen?
x_____ 3_____  x_____ 1_____  x_____ _____  x_____ _____  
x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  
6
De verkoper heeft vandaag voor 371 euro verkocht. Welke briefjes en munten kunnen er in zijn kassa liggen?
x_____ 3_____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ _____  
x_____ _____  x_____ _____  x_____ 1_____  
7
Tom koopt een boek van 6,75 euro. Hij betaalt 10 euro. Welke munten kan Tom terugkrijgen?
x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ _____  x_____ 1_____  
x_____ _____  x_____ 1_____  
8
Niek koopt een doosje lego van 6,50 euro. Hij geeft 10 euro. Welke munten kan hij terugkrijgen?
x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ _____  
x_____ _____  x_____ _____  
9
Lieve en Damian kopen een paar lekkere broodjes. Ze moeten 14,65 euro betalen. Ze geven 20 euro. Wat krijgen ze terug?
x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ _____  x_____ _____  
x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  
10
Amber moet nog 13,85 euro terug betalen aan haar vriendin. Ze geeft 20 euro. Wat kan ze terugkrijgen?
x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ _____  x_____ 1_____  
x_____ _____  x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ 1_____