Oefenwereld.nl: Maak alle website reclamevrij! Spellingoefenen.nl: Spelling oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Taaloefenen.nl: Taal oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Sommenoefenen.nl: Sommen oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Redactiesommen.nl: Cito rekenen met verhaaltjessommen


Naam: ___________________________________       Niveau: Groep 3 - Midden


1
Op een kantoor zijn 13 computers. 4 computers zijn net nieuw. Hoeveel oude computers zijn er?
_______________________9_______________________ computers
2
Oma heeft 5 mooie plantjes. Ze plant er 3 in haar tuin. Hoeveel plantjes heeft oma dan nog over?
_______________________2_______________________ plantjes
3
4 kinderen raden hoeveel kaarten de postbode in zijn tas heeft. Er zitten 30 kaarten in de tas. Wie raadt het dichtst bij het antwoord 30?
      Noah: 25    
      Fem: 34    
X 
      Niek: 28    
      Ravi: 33    
4
Er branden 10 kaarsen op de taart. Bas blaast er 8 uit. Hoeveel kaarsen branden er nu nog?
_______________________2_______________________ kaarsen
5
Opa heeft 18 vogels in zijn volière. Er gaan 8 vogels dood. Hoeveel vogels heeft opa dan nog over?
_______________________10_______________________ vogels
6
Bibi heeft 4 rode ballonnen en 3 groene ballonnen voor haar feestje. Feline geeft haar nog 6 gele ballonnen. Hoeveel ballonnen heeft ze nu?
_______________________13_______________________ ballonnen
7
4 kinderen raden hoeveel zakjes chips de juf heeft gekocht. De juf heeft er 25 gekocht. Wie raadt het dichtst bij het antwoord 25?
      Coen: 21    
      Bart: 29    
      Benjamin: 20    
X 
      Sjoerd: 23    
8
De groenteboer heeft 13 mooie trossen bananen. Hij verkoopt 4 trossen. Hoeveel trossen bananen heeft hij nog over?
_______________________9_______________________ trossen bananen
9
Nova gaat schaatsen en neemt een briefje van 10 euro mee. De entree kost 9 euro. Welke briefjes of muntjes krijgt ze terug?
x_____ _____  x_____ _____  x_____ _____  x_____ 1_____  
10
Anne heeft 63 puzzelstukjes. Ze vindt nog 10 puzzelstukjes onder de bank. Hoeveel puzzelstukjes heeft Anne nu?
_______________________73_______________________ puzzelstukjes